DONATEURWORD LID
#

Immigratiebeleid

OPRECHT vindt dat een overbevolkt land als Nederland geen 100.000 immigranten per jaar meer kan binnenlaten. Dit zorgt voor een onbeheersbare situatie op velerlei vlakken. Een stringent asielbeleid betekent dat we als Nederland afwijken van het Europees beleid, zoals bijvoorbeeld is vastgelegd in het Marakesh I en II immigratiepact. OPRECHT wil dat Nederland gebruik gaat maken van de opt-out regeling binnen dit pact.

Vluchtelingen worden opgevangen in de eigen regio en economische vluchtelingen worden mondjesmaat binnengelaten, mits ze kunnen aantonen een goede opleiding te hebben genoten, waar we in Nederland iets aan hebben. Echter, lange asielprocedures die ons gerechtelijke apparaat enorm belasten, moeten worden beperkt evenals de sociale voorzieningen.

De eerste twee jaar kan er geen beroep worden gedaan op sociale voorzieningen en hoeven er ook geen premie’s te worden afgedragen. Als na twee jaar blijkt, dat iemand een baan heeft kunnen bemachtigen, krijgt diegene een verblijfsvergunning voor vijf jaar. Dit houdt in dat men geen stemrecht heeft en beperkt aanspraak kan worden gemaakt op sociale voorzieningen. Na vijf jaar bewezen gewerkt te hebben in Nederland, kan men aanspraak maken op een Nederlands paspoort en stemrecht. Tegen illegalen, die misbruik maken van ons land als in de criminaliteit belanden, wil OPRECHT hard optreden door illegaliteit strafbaar te stellen en de illegaal uit Nederland te zetten. Illegale criminelen mogen niet meer onze gevangenissen bevolken, het kost allemaal al meer dan genoeg.

Dit uitzetten betekent dat we in Nederland weer zeggenschap gaan krijgen over onze eigen grenzen en grenscontroles gaan uitvoeren door FRONTEX. FRONTEX moet doen waarvoor zij is opgericht, het beschermen van onze buitengrenzen. Zowel voor illegale en economische vluchtelingen, maar ook voor drugscriminaliteit een goede zaak, volgens OPRECHT.

 

Immigratie voorkómen

Betreffende asielzoekers uit Afrika, OPRECHT wil naar het systeem van jumelages/ partnersteden (dat in de jaren 70-80 zeer populair was), maar dan op landenniveau. Een westers land wordt een ‘vaste vriend’ van 1 land in Afrika. Het ‘voogd-land’ wisselt uit, en kan op directe wijze hulp geven. Gewoon 1 op 1. Via de VN is dit veel te lastig en sowieso niet transparant.

Doen meerdere landen dat, dan zou je zelfs nog een soort ‘wedstrijd’ kunnen houden; wie verleent de beste steun? Reik elk jaar een Nobelprijs uit aan het beste voogdland, zoiets spoort áán! In het oude jumelage-systeem waren er veel uitwisselingen op allerlei gebied tussen de verschillende steden. Zoals kennisdeling tussen scholen, sportverenigingen, bestuurders, overheidsdiensten, kunst. Men hield werkweken en andere culturele evenementen. Dit kunnen we doortrekken naar een landelijk niveau.

Onderhouden twee landen een directe band met elkaar, dan komt er ook meer binding met het andere land. Je weet waar de hulp naartoe gaat, op NPO kan men documentaires laten zien van vorderingen. Dat voelt fijn en maakt de betrokkenheid groter. Vroeger kreeg je bijvoorbeeld in het Foster Parents Plan een foto of kaartje van het kind dat je hielp, een beetje dat idee.

Afrika wordt een groot probleem vanaf 2050. Er voltrekt zich op de lange termijn daar een ramp. In 1900 waren er 120 miljoen mensen, in 2000 1,2 miljard, men verwacht bij ongewijzigd beleid in 2100 daar 5 miljard mensen. Daar is geen werk en geen voedsel voor.  De wereldgemeenschap moet hier iets aan doen.